Uit dit huwelijk:
- Maria Joanna Anna Bots, geb. Leiden 25.2.1900, volgt VIIIaq.
| Jarenlang heeft Joannes Aloijsius Bots in de Leidse Gemeenteraad zitting gehad. Daarnaast had hij zitting in tal van organisaties die een rol speelden in het maatschappelijk leven in Leiden. Voor een overzicht van zijn functies in gemeenteraad en Leidse organisaties zie overzicht functies. Dit overzicht is afkomstig uit 'Het Leidse Pluche: gegevens over de Leidse Gemeenteraad 1851-2002'. |
|
Op 80-jarige leeftijd is overleden onze bekende stadsgenoot, de heer Joannes Aloysius Bots. De heer Bots verbleef de laatste tijd met zijn echtgenote in het Sint Elisabethgesticht aan de Hooigracht te Leiden. Op 17-jarige leeftijd is de heer Bots - in 1856 te Nieuwkoop geboren - naar Leiden gekomen, waar hij een leerlooierij is begonnen, welke zaak hij tot 1909 heeft gedreven. De heer Bots is vooral bekend als de oud wethouder Bots. In 1901 is hij lid van den gemeenteraad geworden, gekozen door de R.K. Staatspartij en van 1911 tot 1923 is hij wethouder geweest. Hij belastte zich in 1911 met de portefeuille van financiën en het marktwezen. In september 1918 wisselde hij genoemde portefeuille voor die van fabricage en de stedelijke lichtfabrieken. In 1922 belastte hij zich met de zaken betreffende financiën, de stedelijke lichtfabrieken, de burgerlijke armenzorg, de arbeidsbeurs en de werkeloosheidsverzekering. Tijdens zijn wethoudersschap van fabricage en de lichtfabrieken werden ondermeer de volgende belangrijke besluiten genomen: Herziening van het uitbreidingsplan hoek Rijnsburgerweg en Warmonderweg, bij de Haarlemmerweg beoosten den Rijnsburgerweg en benoorden de Poelwetering, beoosten den Zijlsingel en de Waard. Vaststelling van een uitbreidingsplan voor het terrein in de Waard gelegen tusschen de voormalige gemeentegrens en het Rijn- en Schiekanaal. Verbreeding van de Jodenkerksteeg en verbetering van de Zijdgracht (Korevaarstraat). Aanleg van straten in het Kooikwartier en van straten ten oosten van den Zijlsingel, van de Koninginnelaan. Bouw van een nieuwe Kraaierbrug. Bouw van een nieuwe stokerij voor de gasfabriek. Om gezondheidsredenen heeft hij zich in 1923 niet meer beschikbaar gesteld voor den gemeenteraad. In 1884 is hij gekozen tot regent van het R.K. Parochieel Armbestuur en het R.K. Wees- en Oudleidenhuis. Zeer vele jaren is hij belast geweest met het financieel beheer van genoemde instellingen, hetwelk door hem werd gevoerd met een onovertroffen accuratesse. Hij heeft ook een werkzaam aandeel gehad bij de fusie van het R.K. Parochieel Armbestuur met het R.K. Wees- en Oudliedenhuis in 1914. Verleden jaar herdacht de heer Bots zijn 50-jarig regentschap van het Armbestuur enz. en zijn 50-jarig huwelijk met mevrouw A.G. Blans. Tot voor enkele jaren was de heer Bots bestuurslid van de Gemeentelijke Werkinrichting en ambetenaar van den Burgelijke Stand. De overledene was begiftigd met het gouden kruis Pro Ecclesia et Ponteficie en was Officier in de orde van Oranje Nassau. Met de heer Bots is uit ons midden verdwenen een figuur, die den stempel droeg van ouwerwetsch gedegenheid in handel en wandel, een waardig, kalm, bezadigd man. 'n Dertig jaar geleden werd de heer Bots al reeds aangeduid als de "oude heer Bots", wat typerend is voor de ernstige kalmte waarmee hij optrad en zich in het maatschappelijk leven bewoog. De heer Bots was, in de jaren dat hij raadslid en wethouder was, geëerd bij alle leden van den raad en bij allen die met hem in relatie kwamen, om zijn eenvoud en eerlijkheid. Wij herinneren ons een voorval uit een vergadering van den Leidschen raad, hetwelk kenschetst het vertrouwen dat de heer Bots genoot. Een der raadsleden, de heer van Grutting (lid van de toenmaals bestaande Unie-liberale Partij, welke partij later met de Vrije-liberale Partij is samengesmolten in de Vrijheidbond), had op een bepaald punt het beleid van de wethouder Bots becritiseerd. De heer Bots verdedigde zich, maar sprak, zoals vaak, heel zacht, zoodat de heer van Grunning het meeste niet kon verstaan. En deze antwoordde toen ongeveer als volgt: Mijnheer de voorzitter, ik heb den heer Bots niet verstaan, doch begrepen dat hij de waarheid van het door mij genoemde feit, waarop mijn critiek was gegrond ontkende. Welnu, als de heer Bots dat zegt, dan is dat voor mij afdoende, dan blijkt dat ik verkeerd was ingelicht. Aan de waarheid van wat de heer Bots zegt kan niemand twijfelen. Dit voorval dat ons in de herinnering schiet, nu wij het leven van den heer Bots voor ons zien, is teekenend voor den man: hij was eenvoudig en eerlijk en daarom geëerd bij allen die hem kenden. De heer Bots was echter niet, zoals men zich hem soms voorstelde: goedig te veel vertrouwend in anderen. Hij kon scherp en raak in zijn opmerkingen treffen degene die zich op een naar zijn mening onbehoorlijke wijze ongegronde critiek aanmatigde, of zich in het openbare leven en op vergaderingen naar voren drong. Dat laatste vooral kon hij niet verdragen, speciaal niet in jeugdige personen. En ondermeer van vergaderingen der R.K. Kiesvereniging, wier vice-voorzitter hij is geweest en die hij enkele malen leidde bij ontstentenis van den voorzitter, mr. Aalberse, herinneren wij ons nog wel hoe hij zelfs sarcastisch kon zijn, als daar bijvoorbeeld een jong intellectueel naar zijn smaak een te hoogen eigendunk had. De heer Bots heeft in de posten, waarop hij de goede zaak heeft gediend, dat altijd gedaan op een zeer waardige wijze. Hij ruste in vrede. |